Oorlogsslachtoffer

A1. Cornelius van der Weegen 22-01-1927 /17-11-1946

Cornelius (Cees) wordt geboren op 22 januari 1927 in Steenbergen als oudste van de zeven kinderen van Cornelis senior en Dymphna de Ron. Als vrijwilliger meldt hij zich voor militaire dienst bij de Koninklijke Landmacht en wordt ingedeeld bij de 4-1 Compagnie van de Aan- en Afvoertroepen, belast met de logistieke ondersteuning en uitvoering van het leger in het veld.

Vanwege het losgebarsten revolutionaire geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd wordt Cees voor de vervulling van zijn dienstverband naar Nederlands-Indië gezonden om daar bij te dragen aan het herstel van de rust en het Nederlandse gezag. Eind september 1946 reist hij met de Boissevain af naar de Oost, waar hij een kleine maand later bij Batavia aan land gaat.

De Nederlandse militairen staan in Indië niet alleen bloot aan het vuur van de revolutionairen of aan tropische ziekten, maar lopen ook groot risico betrokken te raken bij ernstige ongelukken met munitie en materieel, of in het verkeer.

Op een novemberavond in 1946 is Cees met zeven kameraden met de auto onderweg naar de bioscoop in Batavia. Het regent die avond zeer hard en een tegemoetkomende wagen raakt in een slip, tolt rond en botst tegen hun auto. Er vallen vijf gewonden, onder wie Cees. Hij heeft allebei zijn benen gebroken, maar is nog bij bewustzijn en wordt naar het hospitaal gebracht. Zaterdagmiddag voelt hij zich nog naar begrippen goed en vraagt korporaal Bamberg om naar zijn verloofde thuis in Nederland te schrijven; ze zouden binnenkort ‘met de handschoen’ trouwen.

Plotseling verslechtert zijn toestand snel. Er blijkt koudvuur te zijn opgetreden in zijn verwondingen. De geboden hulp mag dan niet meer baten. Hij verliest zijn bewustzijn en overlijdt enkele uren later op 17 november 1946 in Batavia. Cees is dan nog geen maand in Indië. Hij is 19 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakarta.

Bron: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

 

A2.  Marinus Johannes Jongeneelen 04-12-1900 / 30-09-1943

Marinus wordt geboren op 4 december 1900 in Dinteloord. Hij tekent voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt naar Nederlands-Indië, waar hij als wachtmeester wordt aangesteld bij de artillerie in het Javaanse Tjimahi. Daar is hij ook werkzaam als parkmeester.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen. De Japanse veldtocht waarin de belangrijkste strategische punten worden ingenomen, zou uiteindelijk 3 maanden in beslag nemen en eindigen met de capitulatie van het KNIL op 8 maart 1942. Diezelfde dag wordt Marinus in Tjimahi krijgsgevangen genomen. Samen met duizenden andere Nederlandse en KNIL-militairen wordt hij kort daarop naar het vasteland van Zuidoost-Azië getransporteerd, waar hij als dwangarbeider wordt ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn.
Marinus komt uiteindelijk terecht in het Thaise kamp van Tamarkan, op 55 kilometer van het Thaise eindpunt van de spoorlijn. Tot mei 1943 fungeert Tamarkan als werkkamp, daarna wordt het een hospitaalkamp waar zieke krijgsgevangenen van andere kampen naartoe worden gebracht. Hoewel de voedselvoorziening en medische zorg in het kamp naar begrippen redelijk zijn, kent het kamp een hoog sterftecijfer door ziekte-uitbraken. Gemiddeld overlijden er zes personen per dag in het kamp aan dysenterie.

Marinus overlijdt in het kamp op 30 september 1943. Mogelijk is hij als ernstig zieke van een ander kamp overgebracht en kort na aankomst overleden. Hij is 42 jaar geworden en rust op de oorlogsbegraafplaats van Kanchanaburi in Thailand.

Bron: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)